25 jaar compacte luxe: Van Y10 -Ypsilon

Lancia Y10-Ypsilon

Deze week staan we bij AutoEdizione in het kader van onze ‘Lancia Ypsilon Special’, ook nog graag even stil bij 25 jaar compacte luxe, oftewel een kwarteeuw Lancia stadslimousine’s. Dit werd ooit als eerste vorm gegeven in 1985, toen nog onder de naam Autobianchi Y10. In 2009 schreven we al het eerste hoofdstuk in onze ‘La Grande Storia’ serie met de gelijkende titel ’40 jaar compacte luxe’ en begonnen we bij de eigenlijke bron, de A112. We pakken vandaag de draad weer op waar we toen gestopt zijn, te beginnen bij de Y10. Overigens hebben we ook over dat eerste Y-model al veel geschreven, dus hebben we dat nu even kort voor je samengevat. De aanleiding voor dit vervolg is uiteraard dat we inmiddels uitvoerig hebben kennisgemaakt met de vierde generatie Lancia met Griekse Y. De meer luxe Italiaanse mini droeg in het begin weliswaar nog niet het Lancia-logo, maar alles wees erop dat dát niet meer zo lang zou duren, aangezien de naam volgens een goede Lancia-traditie een Griekse letter was.

Zoals je weet, bestempelen we de nieuwe Ypsilon 2011 graag als Lancia’s meest geslaagde idee van compacte luxe ooit. Lancia zelf verklaarde afgelopen zomer tijdens de lancering dat dit geen toeval is en dat het goede resultaat te danken is aan een relatief succesvolle voorgeschiedenis. Volgens Sergio Marchionne heeft FGA er dan ook alles aan gedaan om dit bestaande concept in alle opzichten te perfectioneren. Niet in de laatste plaats vanwege de cruciale rol dat dit nieuwe model speelt in het opnieuw op de kaart zetten van het merk Lancia (binnen Europa). ‘Ypsilon’ staat voor een uniek marketingconcept dat eigenlijk alleen door het merk uit Turijn op deze wijze tot een goede Italiaanse traditie is verheven. Een traditie die eigenlijk verder terug reikt dan iedereen kan vermoeden, want met de ontwikkeling van de zeer moderne en comfortabele Aprilia (en de nog compactere optisch bijna identieke Ardea in 1939) in 1937, had Vincenzo Lancia vlak voor zijn dood het concept zelf min of meer al bedacht. Volgens de historische waarden van zijn eigen automerk, streefde de Piemontese pionier naar een compacte, comfortabele en innoverende auto. Typisch Lancia dus, zo’n stadslimousine!

De Y10: Na de succesvolle A112 hoopte Lingotto halverwege de jaren ’80 (onder leiding van Vittorio Ghidella)  het van oorsprong Milanese Autobianchi een tweede leven te geven. Deze stap was een gevolg van een mislukte fusie tussen Citroën en Autobianchi, waarna het merk onder Lancia verder mocht met het moderne ontwerp van Giugiaro als eerste vrucht. Ook toen al was een modern stijlvorm ontwerp met veel vrouwelijk charisma de insteek (foto boven). De keuze voor de naam ‘Y10′ had alles te maken met het feit dat de Autobianchi begon als een prototype van Lancia. De eerste Thema heette tijdens z’n ontwikkelingsfase bijvoorbeeld ‘Y9′. Het ontwerp van dit kleine topmodel (zowel qua design als qua techniek, op de achteras na) vloeit eigenlijk voort uit de Panda en de Uno. Een opgaande lijn van spartaans tot luxe. Ook vandaag is de Ypsilon eigenlijk weer een Panda (editie 2012) in maatpak, aangezien ze technisch veel delen. De Y10 ging na zijn presentatie op de autosalon van Genève in 1985, op de meeste markten buiten Italië al als Lancia door het leven. Alleen in Frankrijk en Japan maakte men aanvankelijk kennis met de Autobianchi Y10. Het begon allemaal met de 1050 motor (uit Brazilië) mét en zonder turbo en vervolgens volgde al snel de innovatieve 1.0 Fire motor. De Y10 met markante hoekige achterzijde had de luxe extra’s van grotere modellen van Fiat Auto zoals elektrisch bedienbare ramen, een boordcomputer met LED-techniek, elektronisch bedienbare klimaatbeheersing en centrale deurvergrendeling. De afwerking van het interieur was van een hogere standaard. Na de lancering van vooral dure versies zoals de LX, 4WD en 1.3 GT i.e., besloot Lancia de lat toch iets lager te leggen dankzij de introductie van meer economische modellen. Vooral vanaf de Facelift in 1992. De vraag naar de Y10 nam vervolgens enorm toe dankzij versies als de Fila, Missioni, Mia, Avenue, Ego (zeldzame variant met lederen bekleding), Elite, Junior, Igloo (met Airco), Ville, Sestriere (Facelift 4×4) en zelfs een gepantserde variant gebouwd door Carrozzeria Marazzi(ook de A112 was er al als gepantserde variant tijdens de hoogtijdagen van de Siciliaanse Mafia). Na meer dan een miljoen exemplaren ging de Y10 in 1995 met pensioen en kwam er definitief een eind aan de naam Autobianchi.

De Y: Geheel in stijl van de moderne jaren ’90 Lancia-familie zoals de Nuova Delta, Dedra, Kappa en Zeta, introduceerde Lancia in 1995 de kleine Y, dat opnieuw een succes zou blijken. De Y had de in 1993 geïntroduceerde nieuwe Punto als basis, zij het op een ingekort platform en blonk uit in kwaliteit, design en diversiteit. Overigens niet qua veiligheid in tegenstelling tot zeer solide opbouw van de langere B-segment Fiat. Het prachtige ontwerp van Enrico Fumia (wiens design van de Lybra later werd afgekeurd) was in alle opzichten innovatief (met ‘Y’-vormen door heel het design) en de vijfdeurs was het eerste model ter wereld met in de B-stijl verwerkte deurgrepen (wat door Alfisten vaak ten onrechte als idee van Walter Da Silva wordt gezien dankzij de later geïntroduceerde 156 met de handgreep in de C-stijl). Motorisch waren de sterke 1.2 en 1.4 Fire motoren beschikbaar met 5- en 6-versnellings transmissie. Diesels bleven nog taboe op dit elegante model dat begon als LE,LS en LX. De editie met 1.4 motor en zes versnellingen verdween vrij snel weer van de markt omdat er nauwelijks klandizie voor was. De Ypsilon werd vooral een ware stijlicoon op het dat moment er meer dan 100 verschillende kleuren beschikbaar werden gesteld. Helaas zijn slechts een handvol ook ooit gerealiseerd. Lancia haalde vervolgens weer een oud race-symbool van Lancia van stal in de vorm van een olifantje (Symbool op de laatste HF versies van weleer). De Elefantino Blu (blauw olifantje) werd de meer economische instapversie (1.1) voor jonge klanten. De Elefantino Rosso (rood olifantje) werd de vlotte 1.2 16v met 85 pk die wat sportief werd uitgedost, maar slechts een schim was van voorgangers als de Y10 Turbo en A112 Abarth. Naast de rode en blauwe Elefantino’s waren er ook versies als de Dodo (foto), Vanity, Elefantino Blues en Unica. Het ging intussen veel slechter met de Fiat groep en dus kreeg de Y nauwelijks nieuwe input. Hierdoor bleef de teller uiteindelijk hangen op 800.000 verkochte exemplaren.

De eerste Ypsilon: In 2003 kwam dan misschien wel een van de belangrijkste Lancia’s ooit op de markt, gezien het feit dat het bestaan van het inmiddels bijna 100 jaar oude merk uit Turijn in gevaar was gekomen, door de sterk teruglopende verkopen van de Lybra en de lancering van de te exclusieve Thesis. Lancia stond achter de schermen als merk zelfs te koop. Y werd voortaan Ypsilon, een auto dat uiteindelijk voor een daverend verkoopsucces zou zorgen onder leiding van CEO Olivier François. De ontwerpers van Centro Stile Lancia grijpen voor het ontwerp terug op de meest compacte Lancia van voor de oorlog, de Ardea uit 1939. Lancia designers onder leiding van Mike Robinson en Marco Tencone deden dit teruggrijpen op oude ‘A’ Lancia’s (Astura, Augusta, Aurelia, Aprilia, Ardea en Appia) al sinds het uiteindelijke ontwerp van de Lybra, Thesis en concepten als de Nea en Dialogos. Dit doordachte idee dat dus al eind jaren ’90 werd geschetst, resulteerde in een volmaakt ogend stijlvol productiemodel vol Lancia-DNA. De technische basis komt van de tweede generatie Punto uit 1999 en draagt de werknaam ‘188’. De Ypsilon kreeg voor het eerst officieel het predicaat stadslimousine (evenals de Musa mini-MPV) en werd voorzien van vele luxe details (Alcantara en lederen bekleding, Dualzone Climate control, DFN automaat) en prachtige tonaliteiten zoals een Bicolore opzet in twee lakkleuren (f0t0). Naast de laatste versies van de inmiddels bekende 1.2 en 1.4 Fire motoren, verscheen er nu ook een Diesel, de sterke 1.3 MultiJet met 70 of 105 pk. In een vroeg stadium overwoog Lancia zelfs nog de ontwikkeling van een zeer krachtige Ypsilon Sport-versie, ontworpen door Zagato en een vijfdeurs versie met ‘suicide doors’. Maar toen de wederopbouw van het Fiat-concern serieuze vormen begon aan te nemen werden deze ideeën direct verworpen, evenals het in productie nemen van de prachtige Fulvia concept uit datzelfde jaar. Om het idee van sportiviteit toch enigszins te compenseren lanceerde Lancia in het jaar dat het 100 jaar bestond (2006) de attractieve Ypsilon ‘Momo Design’ met matgrijs dak en achterklep. Inmiddels had de kleine Lancia een milde facelift gekregen. In 2007 volgde na vele jaren zelfs een nieuw Lancia-logo zoals we die vandaag ook kennen. Deze debuteerde op de Ypsilon en Musa en op de valreep ook nog op de Thesis. Van de Ypsilon zijn uiteindelijk vele versies verschenen met namen van mode-ontwerpers en magazines. De Ypsilon werd voornamelijk door een vrouwelijk publiek gekocht en stond meermalen op de catwalk. De Ypsilon is, terwijl Lancia inmiddels de ‘Nuova Ypsilon’ heeft gelanceerd, nog voor even in productie in de fabriek van Termini Imerese en zal eind dit jaar definitief van de markt verdwijnen. De Ypsilon was zoals gezegd een cruciaal model voor Lancia. Zo belangrijk als dit model en zijn voorgangers voor het merk Lancia waren, zo belangrijk is nu dus ook de jongste generatie.


Tenback Autos

5 gedachten over “25 jaar compacte luxe: Van Y10 -Ypsilon

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.