40 jaar Museo Storico in Arese gevierd met motorkap open

Het Alfa Romeo museum in Arese bestaat 40 jaar, wat het afgelopen weekend werd gevierd middels een speciale expositie. Het ontstaan van het Museo Storico was een idee van Alfa’s geestelijke vaders zelf. Orazio Satta Puglia sprak er voor de oorlog al over en Giuseppe Luraghi pikte het idee definitief op in de jaren erna. Het idee om een Alfa Romeo-museum te starten werd al snel een middel om de kracht van het merk commercieel verder uit te buiten. Camillo Marchetti nam deze taak in opdracht van Luraghi op zich. Luigi Fusi die al sinds jaar en dag voor het Milanese merk werkte, begon met de uitvoering door documentatie te verzamelen en zelf te creëren. Toen de bouwplannen eenmaal concreet waren, gingen de deuren uiteindelijk op 18 december 1976 open. Precies tegenover het hoofdkantoor van de fabriek. De afgelopen jaren waren we getuige van zowel een diepte- als hoogtepunt voor het museum. De toekomst stond even zelfs ter discussie totdat ongeveer tegelijk met de presentatie van de Giulia, ook de verbouwing in 2015 werd voltooid.

Zondag gingen alle motorkappen open voor het publiek dat kwam kijken en de verjaardag mee wilde vieren. Een imposante Alfa 164 ProCar uit 1988 speelde daarbij een belangrijke hoofdrol, vanwege een wel heel bijzondere motor onder de kap. De ProCar met ‘V1035’ was na een bijna doodervaring voor het merk, een teken dat ook de nieuwe eigenaar in Turijn goed wist waar Alfa Romeo voor staat. De F1 was -zoals vandaag dat ook weer het geval is- het hoogste doel voor Alfa Romeo, maar dat bleek in de tweede helft van de jaren ’80 een brug te ver. Motoren werden er nog wel geleverd, voorzien van een turbo en in samenwerking met Ligier. Toen Ligier Alfa Romeo-motoren als te onbetrouwbaar bestempelde, werd alles anders en ging ook de 3.5 V10 die in 1988 te Turijn gepresenteerd (foto) werd de kast weer in.

De 164 ProCar bleef de stille getuige van het ambitieuze idee achter het megablok. Oud F1 en 3-coureur Giorgio Francia reed deze erg giftige Biscione als eerste op Balocco (foto). De genoteerde rondetijd werd 9,7 seconden over 400 meter vanuit stilstand. De eerste kilometer was na 17,5 seconden afgelegd, na een top bereikt te hebben van 340 km per uur. Op Monza mocht de 164 ProCar zich zelfs aan de wereld laten zien in het voorprogramma van de GP. Het stond -hoe indrukwekkend ook- misschien een beetje symbool voor het failliet van Alfa Romeo als merk dat op sportief gebied het hoogste wilde bereiken. De ProCar competitie kwam nooit van de grond. Alfa Romeo bleef vooral op commercieel gebied motorisch nog wel presteren. Uiteraard volgde er ook nog een glorietijd met de 155 in de DTM, maar historisch gezien is dat slechts een glimp van waar het merk toe in staat is gebleken in de geschiedenis. De V10 blijft intussen één van de vele mooie motorische verhalen tussen al die andere van Alfa Romeo.

Een gedachte over “40 jaar Museo Storico in Arese gevierd met motorkap open

  • 23 december 2016 om 08:25
    Permalink

    Naast de successen is Alfa Romeo ook het merk van de gemiste kansen. Ik denk dat ‘wat als’ op geen enkel ander merk zo van toepassing is. Daarom is het merk ook zo intrigerend en heeft het zoveel liefhebbers. In ieder geval had de V10 beter verdiend dan een museumstuk te worden. Als eerste V10 ter wereld was het een mooi technisch statement.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.