Column: “Het ‘magische’ Ferrari”

Ferrari

Ik ben geboren en getogen in Friesland. En dan kan het zomaar gebeuren dat je, zelfs als autoliefhebber, pas op je tiende voor het eerst in je leven met het merk Ferrari in aanraking komt. Ik las destijds, medio ’78, in de Autovisie een verslag van de Grand Prix van Brands Hatch en de overwinning van Carlos Reutemann (wie kent ‘m nog?) in een Ferrari 312T3. Vanaf dat moment was Carlos mijn absolute superheld en Ferrari mijn favoriete automerk. Ik weet niet meer of ik destijds al een poster boven mijn bed had hangen, maar de 308 stond wat mij betreft direct symbool voor het über-autodesign uit Italië. De auto was zó futuristisch en zó kloppend qua lijnenspel dat ik het nauwelijks kon bevatten. Van Pininfarina had ik nog nooit gehoord. Let wel, het straatbeeld waar ik op dat moment bekend mee was bevatte voornamelijk R4’s, Opel Kadett’s en een enkele Ford Taunus 1.3.

gto1

Ik verdiepte me in het merk en raakte al lezende verder onder de indruk. Hoe kan het ook anders. Wat Reutemann niet lukte in ’78, wereldkampioen te worden, deed Jody Scheckter een jaar later wél. Met de opvallend gestylde 312T4. Mijn bewondering voor de Cavallino Rampante kabbelde nog een paar jaar voort. Tot in ’84, toen introduceerde Ferrari vanuit het niets de magische 288 GTO. Bij het aanschouwen van de eerste plaatjes viel ik in katzwijm. Ik dacht dat het na de 308 niet beter kon. Nou die aanname werd in 1 klap volledig van tafel geveegd. Ik fietste de zelfde dag nog met rokende banden naar de plaatselijk posterboer en kocht het grootst mogelijke exemplaar voor boven mijn bed. Nauwelijks bekomen van deze enorme hoeveelheid adrenaline liep ik later tegen een test aan in het Duitse automagazine ‘Sport Auto’. Michele Alboreto in de 288 GTO en zijn teamgenoot Stefan Johansson in een AMG 300E V8. Samen op weg naar de -toen nog- magische 300 km/u (Zie afbeeldingen). Ik was  de kluts volledig kwijt. Weer een paar jaar later had ik de gelukzalige ervaring dat ik als junior-pompbediende de enige in Nederland verkochte 288 mocht voltanken en maar liefst vijf gulden fooi kreeg. Het hoogte punt was bereikt. Overigens ben ik in die periode ook de 365 GT4 2+2/400/412i, als model erg gaan waarderen.

gto2

Dat het vervolgens tussen mij en Ferrari een beetje misging, daar kan Ferrari niets aan doen. Wat mij betreft hebben ze het in Maranello de afgelopen decennia fantastisch gedaan en een hoop zeer begeerlijke auto’s geconstrueerd. Maar het viel me steeds vaker op dat ik een te groot deel van de berijders niet zo sympathiek vond. Laten we het er maar even op houden dat deze groep erg graag gezien wilde worden in hun bolide, er nauwelijks fatsoenlijk mee kon sturen en een bepaald percentage de centjes  hoogstwaarschijnlijk op clandestiene wijze had vergaard. En die kleur rood hè? Prachtige kleur hoor, maar op een of andere manier niet voor mij. Ik ben blijkbaar een stille genieter en wil daarbij zo min mogelijk opvallen. Daarnaast begon echt iedereen het merk cool te vinden en dat voor mij meestal een signaal om een stapje terug te doen.

Ferrari 400

Bovenstaande heeft ertoe geleid dat ik in de loop der jaren meer een Maserati-man ben geworden. Overigens al ver voor hun huidige succesvolle periode. En ook ik kijk met gemengde gevoelens naar de slechtere jaren (Chrysler , Citroën, De Tomaso), maar het is het merk tóch gelukt om te overleven en een hele rits fraaie, super-Italiaanse bolides uit de poorten in Modena te laten rollen. Waar ik met enige regelmaat -meestal op mijn computerschermpje- kwijlend bij zit weg te dromen.

En Ferrari? Ik volg het merk natuurlijk nog wel. En uit de filmpjes die ik online en op de televisie voorbij zie komen kan ik opmaken dat ze nog steeds erg goed bezig zijn. Zij hebben mij als fan helemaal niet meer nodig. Het merk staat als een huis en heeft alles in zich om nog vele decennia een hele grote groep adepten ‘all over the world’ in vervoering te blijven brengen.

Paul van Beukering

7 gedachten over “Column: “Het ‘magische’ Ferrari”

  • 16 februari 2013 om 19:02
    Permalink

    Als je voor 288 GTO,

    De Testarossa invult, die witte uit Miami Vice, dan zou het zo mijn verhaal kunnen zijn…

    Beantwoorden
  • 17 februari 2013 om 09:57
    Permalink

    Hoi Paul, ik heb eigenaardig genoeg net dezelfde ervaring als jij gehad! F1 – 308 – 288 poster – patsers – Maseratiman. 😛 Je bent dus niet alleen.

    Beantwoorden
  • 19 februari 2013 om 00:33
    Permalink

    Brings back memory.

    De 308 én Thomas Magnum. Wat een feest! Dan de magische toevoeging Quattrovalvole. Klinkt toch als muziek en net even anders dan 32V. Gevolgd door de 328, toen een facelift nog stond voor een verbetering. De laatste gebouwd onder regie van Enzo Ferrari. Zou het dat zijn? 288 GTO, al het voorgaande in optima forma. Iets beters was er niet. Neen, mijn rijbewijs had ik nog niet, maar dat was niet nodig om een poster op te hangen. Testarossa: net iets te extravagant, net iets te dik, maar met dank aan Don Johnson cs en de plek die deze bolide opeist in de opkomende video games, toch wel dé icoon van de jaren 80. Daarna? Voor mij verbleekte de magie. Bling won het van burning rubber. En Maserati? Met de komst van de Gran Turismo Ferrari achterna. Een topper met een geluid waarvoor je in stromende regen je raam wijd open zet om maar niets te missen van zo’n passerend spektakel. Maar met bijna 5 meter, bijna 1.900kg en te vaak in het parelmoer voor mij over de top. Doe mij maar bolides waar de techniek de beleving bepaalt en de blikken van omstanders de bonus zijn. Niet vice versa. Zou de 4C iets voor mij zijn?

    Beantwoorden
  • 19 februari 2013 om 07:38
    Permalink

    @niccolo ik kan je volgen wat de granturismo betreft: op zich indrukwekkend, maar de ingetogenheid van de 3200/4200 past beter bij Maserati.

    Beantwoorden
  • 20 februari 2013 om 10:47
    Permalink

    Ik heb ooit op de lagereschool er een spreekbeurt overgehouden. En ja een Ferrari en een Alfa moeten eigelijk maar in een kleur leverbaar zijn en dat is Ferrari/Alfa Rood. Maar stiekem gaat mijn voorkeur de laatste 15jaar ook naar Maserati. Geen kweilende jongetjes er om heen en wel herkenning door de kenner. De 3200 en de huidige Grand Tourismo staan hoog op de wenzen lijst als toekomstig klassieker net als een Alfa GT 3.2 V6 en een 8C de Alfa’s moeten dan wel Alfa Rood zijn. De masers mogen in het blauw en niet rood dat vind ik op de een of anderemanier niet mooi misschien moeten ze eens Alfa rood proberen want dat vind ik persoonlijk mooier dan de lichtere ferrari rode kleur. Metalic bordeaux rood is uit den boze. De metalic alfa rood hebben ze wel goed gemixt.

    Ik vind de ghibli 2.0 biturbo ook een apparte wagen. Maar die vind mijn ega niks. En helaas heb ik geen ruimte voor al dit leuke spul. Maar ook een semi Italiaan staat nog op de wensen lijst de 406 coupe de laatste mooie peug (toen ze nog een echt ontwerp bureau inhuurde voor het ontwerpen daarna ging het berg afwaards met ze).

    Beantwoorden
  • 20 februari 2013 om 10:55
    Permalink

    O toevoeging: die voorkeur is boven Ferrari. Maar naast Alfa. Ferrari’s zijn wel aardig maar niet mijn cup off thee. Moet ik kiezen tussen een ferrari of masser wint de masser. Maar ja maserati heeft geen tegenhanger voor de nieuwe F12Berlinetta maar daar heb ik de € niet voor(over).

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.