Column: “Alfasud Sprint, niet kapot te krijgen”

Ik heb in mijn studietijd heel wat aan Alfa’s gesleuteld. Meestal koppakkingen van Nord-motoren en aardig wat bakwissels i.v.m. versleten synchromeshringen. Er ging in die tijd best wel veel kapot. Ik reed zelf destijds in een 131 Supermirafiori (2.000) en daar had ik nooit wat mee. Dus tijd zat om in de weekenden mijn Alfa-vrienden een beetje te assisteren.

Op een dag melde zo’n vriend van me dat de koppelingsplaat van zijn Alfasud Sprint 1500 vervangen diende te worden. Prima, leuk klussie en ’s avonds een biertje om het te vieren. Zoals meestal viel het nogal tegen. Ik kan me bijvoorbeeld herinneren dat de bestuurdersstoel er uit moest om de handremkabel los te maken die op zijn beurt verbonden was met de voorste remschijven die op hun beurt aan de versnellingsbak zaten gemonteerd. De gekke Milanezen gingen erg ver om een laag afgeveerd gewicht te bewerkstelligen! Een hele vrijdag  waren we er mee zoet. Toen alles weer netjes in elkaar zat moest er natuurlijk worden proefgereden. Daarbij is het goed om te weten dat de vriend in kwestie de toerenbegrenzer (een contravonk op de rotor van de stroomverdeler) had verwijderd. Dit om het maximale uit de motor te kunnen halen.

We reden de schuur uit de openbare weg op. So far so good. Het leek er op of we goed werk hadden geleverd en direct door konden naar de kroeg. Iets verderop belanden we op een tweebaansweg met stoplichten. Nog steeds niets aan het handje. En toen kwam opeens het meest verwende jongetje van het dorp met zijn hagelnieuwe 205 GTI naast ons staan. Dat was dé gelegenheid om hem eens even te laten zien waartoe een Sprint 1.500 mét frisse koppelingsplaat in staat was. Mijn Alfa-vriend kreeg een waas voor zijn ogen, zweepte de boxermotor op tot ruim 7.000 toeren en liet terwijl het licht op groen ging vol passie en overgave zijn koppeling opkomen. We hoorden een harde knal en zagen het witte Peugeootje in de verte verdwijnen. WTF! We duwden de Alfa met vereende krachten  de schuur weer in en besloten dat het voor die dag wel mooi geweest was. Het biertje smaakte die avond niet echt lekker.

De volgende morgen trokken we de bak weer los en constateerden dat de voering van de nieuwe  koppelingsplaat er aan beide kanten af lag. Huh? Dat zeiden ze bij de automaterialen zaak waar deze vandaan kwam ook. We kregen onder garantie een nieuw exemplaar. Dit moest wel een productiefout geweest zijn…  Aan het einde van deze zaterdag zat het hele zooitje weer in elkaar. We waren gesloopt, elke spier in ons lichaam protesteerde. Tijd voor een hernieuwde proefrit. Alles ging goed, het vertrouwen in een goede afloop nam per seconde toe. Alles naar wens, so far so good. “Hé, wie komt daar nou aanrijden?” Jawel, de 205 GTI. Om aan te tonen dat we weliswaar de dag ervoor een behoorlijke flater hadden geslagen, maar dit uiteraard slechts aan pech te wijten was, ging het gas er wederom vol op. En de rest mogen jullie zelf invullen. We mochten nóg een keer aan de bak (daar komt deze uitspraak ongetwijfeld ook vandaan). Deze keer toch maar weer het contravonkje in de stroomverdeler teruggezet. Die Milanezen waren bij nader inzien zo gek nog niet.

De Sprint heeft daarna nog vele fijne en rappe kilometers gemaakt. Toen de betreffende Alfa een paar jaar later echt volledig moegestreden was, hebben we geprobeerd – wederom zonder toerenbegrenzer- , het blok om zeep te helpen. Langdurig zonder olie bij te vullen diep in het rode gebied. Van stoplicht naar stoplicht. We deden de naam van de auto méér dan alle eer aan. Achteraf schaam ik me dood. Wat denk je? Totaal mislukt. Geen schijn van kans. Absoluut niet kapot te krijgen. Gelukkig maar.

Paul van Beukering

5 gedachten over “Column: “Alfasud Sprint, niet kapot te krijgen”

  • 20 oktober 2012 om 19:30
    Permalink

    Herkenbaar verhaal, in die zin dat ik ook ervaring heb met het verwijderen van de rotor met toerentalbegrenzer bij mijn 105pk Sud. Omdat ik niet meteen een ander exemplaar kon krijgen toen deze stuk ging, heb ik er maar een normale rotor op gezet. I.p.v max. 7300 toeren kon je doortrekken tot ver over de 8000 toeren. Als je van het gas afging ontstond er een enorme rookpluim achter je. De koppeling heb ik tot verkoop van de auto, bij ruim 2 ton, nooit hoeven vervangen. Wel moest bij elke grote beurt de klepspeling van alle kleppen gecorrigeerd worden. Auto is bij 3ton naar de sloop gegaan i.v.m. bruine verkleuring van de lak! Inderdaad niet kapot te krijgen.

    Beantwoorden
  • 20 oktober 2012 om 20:49
    Permalink

    121.434 x gebouwd; op een dag word je wakker en zijn ze allemaal weg. Vergankelijke Kunst.

    Beantwoorden
  • 20 oktober 2012 om 21:22
    Permalink

    fantastische auto, heb ik in leren rijden, gelukkig staat er eentje bij mij in de buurt, kan ik er steeds naar kijken

    Beantwoorden
  • 21 oktober 2012 om 10:49
    Permalink

    geweldig Paul al die mijmeringen uit vervlogen tijden, zie al weer uit naar de column ❗

    Beantwoorden
  • 21 oktober 2012 om 17:34
    Permalink

    Ik heb dezelfde ervaring met een 33 1.7.
    Er lag al 1 drijfstang lager uit en de auto was het niet meer waard.
    De weg naar de sloop moest en zo de motor kapot gaan. Nou mooi niet. vol in van z’n 4 naar de 2 of 1. Maximaal toeren en er gebeurde helemaal niets…
    Met de boxermotoren was echt niets mis!

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.