Juan Manuel Fangio: De grootste F1-coureur aller tijden

Juan Manuel Fangio

Honderd jaar geleden werd op 24 juni 1911 uit Italiaanse ouders Juan Manuel Fangio geboren in het Argentijnse Balcarce. De beste coureurs uit de geschiedenis zaten ooit achter het stuur van een Alfa Romeo; de een was Fangio en de ander Nuvolari. Fangio werd ‘El Chueco’ (‘krompoot’) genoemd vanwege de vreemde stand van zijn benen. Al snel stond hij beter bekend als ‘El Maestro’ wat uiteraard een eerbetoon is aan zijn onwaarschijnlijke prestaties. Op Goodwood zal men dit weekeinde stilstaan bij dit grootste talent ooit. Eerder deze week schreven we hier reeds over. Tot Michael Schumacher was er niemand die zoveel titels haalde, maar 46 jaar na dato verklaarde de Duitser persoonlijk dat hij niet eens in de schaduw van de Italo-Argentijn mag staan…

Het begon op spectaculaire wijze allemaal met Alfa Romeo, het merk dat op de dag af een jaar voor zijn geboorte in Portello was ontstaan. Nadat hij in zijn geboorteland z’n naam reeds had gevestigd, begon hij pas op 37 jarige leeftijd zijn carrière in Europa met steun van de regering Peron. In 1950 werd hij tijdens zijn eerste raceseizoen in de F1 al direct tweede. Zijn teamgenoot Nino Farina werd eerste met de Alfa Romeo 158. Deze 158 werd doorontwikkeld en kreeg de typeaanduiding 159. In 1951 won Fangio hiermee de wereldtitel. Op het frontaal van de 159 met 450 pk voerde hij de kleuren geel en blauw, wat de racekleuren van Argentinië waren. Hij behaalde zijn titel pas in de laatste wedstrijd tijdens de GP van Spanje, na een zinderend seizoen. Hij vocht tot het laatst tegen Alberto Ascari.


Alfa trok zich in 1952 terug.
Fangio vervolgde zijn carrière bij Maserati maar zijn debuut kostte hem bijna zijn leven. Na deelgenomen te hebben aan de Ulster Trophy in Ierland maakte hij met de Thaise (destijds Siam) coureur en prins ‘Bira’, de afspraak dat hij met hem mee zal vliegen naar Monza in een privétoestel. In Monza zouden ze deelnemen aan een race buiten het seizoen om. De prins vergeet echter dat hij een afspraak had en vliegt zonder Fangio naar Italië. Fangio was niet voor één gat te vangen en spoedde zich naar de luchthaven van Londen, maar ontdekte daar dat wegens slecht weer geen vluchten meer naar het zuiden vertrokken. Er ging wel een vlucht naar Parijs die hij vervolgens nam. In Parijs aangekomen zat hij vast, maar kwam hij op het idee om zijn collega en vriend Louis Rogier te bezoeken en deze om een gunst te vragen. Rogier leende aan Fangio zijn Renault uit, waarmee hij op hoge snelheid naar Italië reed. Bij het Autodromo Brianzolo te Monza kwam hij doodvermoeid een half uur voor de start aan. Vanuit een laatste startpositie weet hij ondanks zijn vermoeidheid al enkele posities te veroveren maar in de tweede rond gaat het helemaal mis. De Maserati begint over de kop te slaan op het gras en komt pas laat tot stilstand. Fangio wordt levend maar ernstig verwond uit de wrakstukken gehaald, waarna een lange periode van revalidatie voor hem begint.

In 1953 racet hij opnieuw voor de drietand, maar het is duidelijk dat Fangio zijn scherpte niet zomaar terug had gewonnen. Hij won dat jaar alleen de GP van Italië met de Maserati A6GCM. Alle andere wedstrijden werden dat seizoen door Ferrari gewonnen. Fangio sluit het jaar af met een tweede positie achter Ascari. In 1954 wint hij met de 250F de GP van Argentinië en België en neemt hij deel aan de 500 mijls race van Indianapolis. Maar Fangio voelde zich nooit gebonden aan één team en tekende na drie wedstrijden al voor het nieuwe team van Mercedes-Benz. Hij stapte in een splinternieuwe zilverkleurige W126. Hij wonvervolgens 8 GP’s en de titel. In 1955 lukt hem dat weer met de club uit Stuttgart. Maar Mercedes trekt zich vervolgens terug uit de F1 en Fangio sluit zich weer aan bij een Italiaans team.

In 1956 start Fangio in een Lancia D50 van het team van Ferrari. Lancia had het jaar ervoor besloten om zich uit de F1 terug te trekken na de tragische dood van Alberto Ascari. De auto’s bleven echter voortbestaan en werden door Ferrari overgenomen. Hoewel Fangio won, boterde het niet echt tussen de wispelturige Argentijn en de eigenzinnige Enzo Ferrari. Na de titel in de wacht te hebben gesleept, vertrekt Fangio dan ook opnieuw naar Maserati. Daar behaalde hij met een 250F zijn grootste overwinning in zijn carrière. Op 4 augustus 1957 wint Fangio op de Nürburgring zijn vijfde wereldtitel. Na een indrukwekkende inhaalrace vanuit een kansloze positie haalde hij de twee Ferrari’s in van Hawthorn en Collins, om vervolgens als eerste te finishen. Op dat moment heeft Juan Manuel Fangio 24 overwinningen op zijn naam staan, 35 podiumplaatsen, 29 maal pole position, 48 startposities voorin en 23 snelste rondes. Fangio was ook de oudste coureur ooit die een wereldtitel won. 

In 1958 raakte Fangio nog verzeild in een hachelijk avontuur in het Cubaanse Havana. Cuba ging gebukt onder het decadente en geweldadige regime van Fulgencio Batista en stond op het randje van een revolutie. Omdat Batista van geen wijken wilde weten en de schijn van stabiliteit hoog wilde houden organiseerde hij in 1957 de GP van Havana, waarvoor hij de beste coureurs ter wereld uitnodigde, waaronder Fangio. De eerste Cubaanse GP werd door Argentijn gewonnen. Een jaar later wilde de Cubaanse dictator dezelfde poppenkast herhalen, maar inmiddels stonden de revolutionairen onder leiding van Guevara en Castro voor de poorten van paleizen en racecircuit. Na een eerste kwalificatie met Fangio in poleposition, bestormden de communistische ‘Barbudos’ het terrein en namen ook Fangio gevangen. Er werd geen haar van de legendarische coureur gekrenkt, want iedereen wist wie hij was. Anderhalf jaar na de revolutie van 26 juli, bezocht Fangio Castro’s Cuba en werd hij als een held ontvangen. Jaren na dit gebeuren noemde Fangio (die zelf een revolutionair was) zijn gijzelnemers zijn ‘vrienden’. De oude Fangio stierf op 17 juli 1995 in Buenos Aires.

GP van Cuba 1957

3 gedachten over “Juan Manuel Fangio: De grootste F1-coureur aller tijden

  • 3 juli 2011 om 12:13
    Permalink

    Mooie beelden ergens eind jaren 70, denk ik met AutoBiachi A112 reclame op Monza, Ik vind Michael Schumacher wel beter als deze man waarom. Fangio ging gewoon van team naar team en je had toen veel kortere seizoenen als nu, en bijna geen regels. Michael Schumacher is 7 keer wereld kampioen in een tijd dat alles wel veilliger is maar ook veel sneller en veel meer g krachten. Je moet een auto kunnen ontwikkelen je moet veel meer verstand hebben van techniek. Je moet in de huidige Formule1 een veel completere rijder zijn als toen. Wat ik nog steeds jammer vind is dat Sauber niet gekocht word en bouw je het team om naar Alfa Romeo Squadra Corse en dan hebben wij een Japanse Villeneuve in het team.

    Ciao

    Squadra

    Beantwoorden
  • 3 juli 2011 om 13:51
    Permalink

    De ware doodsverachting van de mannen in deze pionierstijd van de F1 verdient alle lof. Schumi mag dan wel succesvol zijn geweest maar de levensfilosofie is toch een heel andere. Ik vind de worsteling tussen mens en machine op het scherpst van de snede in die jaren niet te vergelijken met het technische vernunft van vandaag. Het is een kwestie van smaak natuurlijk…

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.